maandag 8 juni 2020

Maarten t Hart citeert Rosa Luxemburg, waar hij verliefd op was door haar vrije, gelijkwaardige en zo solidair mogelijke individualistische schrijven: “ze vergeten door dode letters en cijfers naar de mooie echte wereld 🌍 🌎 om zich heen te kijken.”


Rosa Luxemburg en de vrouwenbeweging
Bewerken


In de jaren zeventig van de 20e eeuw herontdekte de vrouwenbeweging Rosa Luxemburg, hoewel zij zich nooit specifiek op dit thema heeft geprofileerd. Zij heeft steeds benadrukt dat de bevrijding van de vrouw integraal deel moest uitmaken van de bevrijding van de arbeidersklasse en dat, omgekeerd, de bevrijding van de arbeidersklasse nooit volledig kan zijn zonder de bevrijding van de vrouw. In 1986 maakte Margarethe von Trotta een film over Rosa Luxemburg met in de hoofdrol Barbara Sukowa.

Zij keerde terug naar Duitsland, waar ze een aantal jaren doceerde aan de partijschool van de SPD. Ze gebruikte deze relatief rustige periode in haar leven om haar andere belangrijke werk, Accumulatie van het Kapitaal, te schrijven en om haar ideeën over een algemene staking als politiek wapen scherp te formuleren. In Accumulatie van het Kapitaal kwam ze tot de conclusie dat het kapitalisme, door een steeds grotere concentratie van kapitaal in handen van een steeds kleinere groep mensen, onvermijdelijk in een reeks crises ten onder moet gaan. Dit wordt samengevat in het aforisme waar ze de mensheid voor een keuze stelt tussen Socialisme of Barbarij
Dit aforisme komt niet voor in Accumulatie van het Kapitaal maar wel in het zogenaamde Juniuspamflet(1916) dat onder een schuilnaam (Junius) werd geschreven. Tijdens een toespraak, gehouden op 26 maart 1913 te Frankfurt, riep ze op tot verzet tegen de dreigende oorlog. Dit werd door een rechtbank geïnterpreteerd als een oproep tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Hiervoor werd ze veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf (die ze tijdens de Eerste Wereldoorlog uitzat). 
In navolging van het Russische voorbeeld brak er ook in Duitsland een revolutie uit, de Spartacusopstand, onder leiding van Luxemburg en Liebknecht. Ze riepen een algemene staking uit, maar verschilden van mening over het doel. Anders dan Liebknecht wilde Luxemburg nog de parlementaire weg bewandelen en stond ze kritisch tegenover het Russische voorbeeld. De regering week uit naar Weimar en liet militairen en rechtse knokploegen vrij spel. Uit de kringen van deze rechtse Freikorpsen (Vrijkorpsen) zou later de SA van Ernst Röhm en Adolf Hitler gerekruteerd worden.
In de nacht van 15 op 16 januari 1919 werden Luxemburg en Liebknecht gevangengenomen, ondervraagd in het Berlijnse Edenhotel en in de nabije Tiergarten vermoord door Hermann Wilhelm Souchon, lid van een Freikorps (Marine-Brigade Ehrardt). Het lijk van Rosa Luxemburg werd in het Landwehrkanaal gegooid ter hoogte van de Liechtensteinbrücke. In dit kanaal werden in de loop van de daarop volgende weken nog honderden vermoorde (vermeende) spartakisten gegooid. Wilhelm Pieck werd ook gevangengenomen, maar kon ontsnappen. Pas op 31 mei werd het lichaam van Luxemburg opgevist uit een sluis. Ze werd op 13 juni 1919 bij Liebknecht begraven op het Zentralfriedhof in Berlin-Friedrichsfelde.

De moord op Rosa Luxemburg leidde tot een gepolitiseerd proces, met de SPD die tussenkwam in de samenstelling van de krijgsraad. Het vonnis stelde in mei 1919 vast dat Otto Runge had geprobeerd haar te vermoorden en dat Kurt Vogel haar had neergeschoten maar gaf hen slechts twee jaar gevangenisstraf omdat niet kon worden uitgemaakt wie van beide de dood had veroorzaakt. Vogel ontkwam naar Nederland, naar achteraf bleek met behulp van rechter Wilhelm Canaris, en werd niet verder verontrust door uitleveringsverzoeken. De daadwerkelijke schutter, Hermann Souchon van de paramilitaire Garde-Kavallerie-Schützen-Division, werd niet vervolgd.
In 1962 uitte Waldemar Pabst, toenmalig generaal van de GKSD, zich als de trotse opdrachtgever van de moord.[1] Hij identificeerde ook Souchon als de uitvoerder, maar liep prompt aan tegen een veroordeling wegens laster op basis van het vonnis uit 1919 dat als rechterlijke waarheid gold. De regering van West-Duitsland scheen de dubbelmoord op Luxemburg en Liebknecht te legitimeren door te spreken over "standrechtelijke executies".[2] Pabst stierf in 1969 en liet een brief na waarin hij stelde gedekt te zijn geweest door minister Gustav Noske en president Friedrich Ebert.

Laatste woordenBewerken


Op de vooravond van haar dood, terwijl de Spartacusopstand reeds zeer bloedig werd neergeslagen, schreef Luxemburg haar laatst bekende woorden. Ze zijn een uitdrukking van de wreedheid van de repressie en van de hoop dat haar idealen het ooit zullen halen:
"Orde heerst in Berlijn. Gij stompzinnige beulsknechten! Uw orde is op zand gebouwd. De revolutie zal zich morgen reeds met luide galm verheffen en tot uw schrik onder bazuingeschal verkondigen: ik was, ik ben en ik zal zijn."

UitsprakenBewerken



  • Censuur door menno (revolutie is goed, de rest is kwark, schreef rosa luxemburg, terwijl geleidelijke evolutie, empathie, sympathie en begrip en voelen en denken, met hart, gevoel en verstand beter zijn.
  • Stijgende dividenden, vallende arbeiders.
  • Vrijheid is altijd in de eerste plaats de vrijheid van de andersdenkende.
  • Wie niet beweegt, merkt zijn boeien niet.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Ernst_Röhm


~~~~@@@@~~~~