donderdag 18 juni 2020

Margalith & Mano Verschrijver



DREIGENDE DIEREN


In het verleden heb ik van deze plaats betoogd, dat de dierenwereld een gevaarlijke bedreiging aan het vormen is voor het leven der mensen op deze kleine aarde. Ik wees toen in dit verband op het angstaanjagende opdringen der insecten en staafde dit met tal van onheilspellende feiten. Maar reeds diezelfde tijd waarschuwde ik, dat ook de zoog- en eierleggende dieren het een en ander voor ons in petto hielden.

En nu konden we dan in een krant lezen, dat een uit een Amsterdams café komende aap een passerende dame in haar been heeft gebeten. Dit bericht (dat komisch zou zijn, als het hier niet om zo'n ernstige zaak ging) verdient meer aandacht dan het tot nu toe in de pers heeft gekregen. Ik ben tenminste in geen enkele krant de waarschuwend opgeheven wijsvinger van een hoofdartikel tegen gekomen en ik meen dan ook te kunnen stellen, dat de pers in dit geval haar voorlichtende taak niet heeft verstaan. Dit mag onbegrijpelijk genoemd worden.

Laten wij gezamenlijk -onder mijn voortreffelijke leiding- de feiten nog eens recapituleren. Het betreffende dier holde het café uit, zag een been, hapte toe en veroorzaakte hierdoor een beenwond en onherstelbare schade aan een kous. Deze gebeurtenis alleen al lijkt mij van voldoende afgrijselijkheid om ieder zinnig mens tot nadenken te stemmen. Maar het bericht ging nog verder. Deze kwaadaardige aap was geen 'caféklant', zo meldde men ons, maar behoorde toe aan de baas van het etablissement. Bij het vernemen van dit feit neemt onze ongerustheid eerder toe, dan af.

Immers, als het dier een caféklant was geweest, had men zijn agressiviteit nog kunnen toeschrijven aan buitensporig alcoholgebruik. Maar deze aap woont in een café, gaat dus dagelijks met alcohol om en het is daarom hoogst onwaarschijnlijk, dat hij de waarheid zou spreken indien hij dronkenschap als excuus voor zijn misselijke daad zou aanvoeren. Nee, hier was eerder sprake van welbewuste vijandelijkheid jegens het mensdom. Deze aap behoort tot de commando troepen van het dierenheir, die uitmunten in snelle, onverwachte acties.

Wat kunnen wij doen om ons te beveiligen tegen de dierenwereld, die ons in getalsterkte -en naar ik vrees ook reeds in slimheid- verre overtreft ?
Als praktische maatregelen liggen m.i. voor de hand :

i) Intensieve patrouillediensten in en om de dierentuinen van ons land.
ii) Strenge bewaking van zg. dierenwinkels -wellicht kunnen de noodwachters hiervoor worden ingeschakeld.
iii) Een verbod voor het importeren van dieren.
iv) Het bevorderen van de export van dieren.
v) Een landingsverbod voor vogels -bij overtreding van dit verbod mag men niet terug schrikken voor het geven van langdurige kooistraffen.
vi) Een stopverbod voor vissen -zij dienen zo snel mogelijk door te zwemmen naar ons land niet toebehorende wateren.
vii) Het intrekken van alle werkvergunningen voor poezen, honden en andere huisdieren.

Vooral dit laatste punt acht ik van zeer groot belang. Sinds eeuwen zijn poezen, honden enz. bezig zich een onmisbare plaats te verwerven in de Nederlandse huiskamer. Zij dragen pantoffels en kranten aan, lebberen kliekjes op en zorgen voor 'gezelligheid'. Het spreekt voor mij vanzelf, dat zij deze vernederende werkzaamheden niet uit mensenliefde verrichten. Zij wachten hun dag af. En als die dag gekomen is, zal ons land van binnenuit, vanuit de huiskamer, veroverd worden !

Dan zal die gezellige mopshond zich ontpoppen als een grommend, vleesverslindend monster, uw dikke, betrouwbare lapjeskat springt u naar de slikkende keel, terwijl uw schildpad zich zwijgend maar vastberaden tegen uw been werpt en u op de vloer smakt, waar u een willige prooi wordt van uw kwinkelerende parkietjes en tortelduifjes.

Doeltreffender echter dan alle maatregelen is onze voortdurende waakzaamheid. Vertederde uitroepen als: 'Kijk poes nu weer eens enig doen !' zijn uit den boze in een tijd, waarin ons voortbestaan als mens op het spel staat. Beter kan men zeggen: 'Ik heb jou door, vader', als het dier heupwiegend en spinnend op u af komt lopen. Opmerkingen als deze zullen niet nalaten verwarring te zaaien in de gelederen van de tegenstander.

Moge de apenbeet, ook in gezaghebbende kringen, niet misverstaan worden. Hij is een teken aan de wand.

Romke Kampert