dinsdag 26 mei 2020

het optimisme van een gezonde geest is onvermoeibaar

Het was toen mijn vrouw in Parijs woonde. Ik niet. Ik woon in de natuur, vlakbij zee, meer of rivier, dan wel berg. Hou niet van grote steden, daar heerst de kwade slechte boze mammon geest het meest. Te veel mensen. Iedereen anoniem, dus iedereen beweert dat hij uniek is. Uniek, m'n reet. Dat is een mier ook. Je wordt geboren en je gaat dood. Alleen. Tussen miljarden anderen. Er zijn veel dode mensen op de wereld. 

Heil Shitler

"Des te meer werd ik door deze oproep getroffen, die op een manier werd bezorgd, alsof ik reeds aan eerdere oproepen geen gehoor zou hebben gegeven. En wat mijn verzuim de herfst van 1909 betreft, was dit voor mij een zeer moeilijke tijd. Ik was een jonge en onervaren man, zonder financiële steun en ook te trots om deze van iemand aan te nemen, laat staan erom te vragen. Zonder ook maar enige steun slechs op mezelf aangewezen waren de paar kronen, dikwijls slechts centen, uit de opbrengst van mijn werk nauwelijks genoeg voor een slaapplaats. Leugen, adolf hitler was een vermogend man dankzij erfenissen van zijn vader en een zekere Johanna en een maandelijkse uitkering aan weduwen en wezenpensioen).
Twee jaar lang had ik geen andere vriendin dan zorg en gebrek, geen andere kameraad dan de eeuwige, onstilbare honger. Ik heb het mooie woord jeugd nooit leren kennen. Vandaag nog na 5 jaar heb ik als aandenken nog vorstbuilen aan mijn vingers, handen en voeten. En toch kan ik niet zonder een zekere vreugde aan die tijd terugdenken, nu ik het ergste achter de rug heb. Ondanks zeer grote nood, te midden van mijn dikwijls meer dan twijfelachtige omgeving, heb ik mijn naam steeds onbezoedeld gehouden, ben voor de wet geheel onbesproken en zuiver geweten op die nagelaten melding voor de militaire dienst na, waarvan ik destijds niet eens wat wist. Het is het enige waarvoor ik me verantwoordelijk voel. En daarvoor zou wel een bescheiden boete afdoende zijn en ik zou niet weigeren deze bereidwillig te betalen.
Ik stuur dit schrijven onafhankelijk van een eveneens vandaag opgesteld proces-verbaal dat ik op het consulaat onderteken. Ik verzoek u ook mij verdere beschikkingen via het consulaat te doen toekomen en verzoek u ervan overtuigd te zijn, dat ik niet zal nalaten deze nauwkeurig op te volgen. Wat ten slotte mijn informatie betreffende de keuring aangaat, wordt deze door het consulaat bevestigd. Men was daar zo ruimharig en sprak de hoop uit dat men zijn best zou doen, dat ik mijn keuringsplicht in Salzburg zou kunnen vervullen. Hoewel ik dit nu nog nauwelijks meer durf te hopen, verzoek ik u toch de zaak niet onnodig moeilijk te maken.
Ik verzoek u onderdanig van dit schrijven welwillend kennis te willen nemen en teken

zeer eerbiedig
Adolf Hitler
kunstschilder
München
SchleiBheimstraBe 34, 111

Slot van een brief van 1914 van Adolf Hitler om de militaire dienstplicht in oostenrijk te ontduiken, hij zou dienstplicht vervullen in het Duitse leger. Mij valt de huichelende slachtoffer toon op, die ik zo goed herken.

in al zijn briefjes en brieven aan dames (30 plus, tantes, nichten, vriendinnen van de familie gebruikt adolf hitler een overdreven beleefde hoffelijke joviale en toch afstandelijke vormelijke taal en toon waarvan hij waarschijnlijk terecht denkt dat deze "dames" (ünser adolf) daarvan genieten.  
Adolf Hitler werd volop gesteund 1925-1943 door (adelijke en nuffige) dames richting meno pauze, die genoten van het vrouwelijke preutse joviale dominante hypnotiserende menneke met slangen ogen.



Een ex jood op zee: een verschrikking 


Ik ben een ex jood op zee van 55 jaar, Levi Vant, geboren in Amsterdam op 31 januari 1945. En wat een Jood als matroos op zee doet is mij, en iedereen met mij, een raadsel. Afkomstig uit de omgeving van de Saoedi~Arabische woestijn zijn (ex) Joden over de wereld uitgezwermd, zonder interesse in een eigen scheepvaart. De inachtneming van de Joodse spijswetten en synagoge bezoek ontzegt joden permanent scheepswerk. 

Door mijn wetenschappelijke onderzoek in Amsterdam stelde ik na twee jaar vast dat het natuurrecht, de evolutie, biologie, wiskunde, natuurkunde en scheikundige wetten en regels ook vanzelf en natuurlijk gelden als god niet bestaat. Van een zuil van de synagoge (joodse kerk) werd ik de vernietiger. Door de joodse gemeente van Amsterdam werd ik verbannen en ik zag mij genoodzaakt aan te monsteren op een schip, na afgeranseld te zijn en in de gracht gegooid door voormalige geloofsgenoten.  

Wat brengt een bemanning van de kook dat ze aan moord en doodslag denken ? Ik heb horen vertellen dat muiterij aan boord altijd de schuld van de officieren is. Die zijn of te hardvochtig of juist te weekhartig. Een slaande bullebak van een stuurman, matig voedsel, verveling, 2 door en door slechte matrozen van de 10 aanwezige kunnen ook oorzaken zijn, zeggen ze. Hoe internationaler de bemanning, des te eerder stront aan de knikker. Het oude verhaal van de toren van Babel. Verschillen van ras en taal broeden verdachtmaking en wantrouwen uit dat soms laaiend vuur ontsteekt. 


Daar op het vrachtschip de Johanna Klaziena, een oceeanstomer, was er heel wat aan de hand. De bemanning polyglot, de kapitein Jan Zwart een ruwe zak, de kok, een neef van hem, een incompetente voedselvergrieper en de stuurman Sjors Zwart, zijn broer. Niet helemaal wijs en in zijn hut een stel zakken met metalen munten die zo verguld en gepoetst waren dat ze op rixdollars moesten lijken. Sjors pochte dat ze 200.000 gulden (EUR) waard waren (in 1965) als fiches voor gokhallen in New York en New Jersey, Coney Island in de casino's en zo. In werkelijkheid geen stuiver waard. Van de overige 17 man aan boord was er een tweede stuurman, Willem Kaffer (dat was het enige wat hij deed, kafferen) en de bootsman was een fransoos, Candereau, drie chinezen, een finse radar technicus en de rest twee machinisten, matrozen, mafketels, turken, grieken, oost-duitsers en polen. Ze zongen niet, ze lachten niet, ze praten nauwelijks, ze scholden de hele dag op mij, een jood, "tering jood" en tyfus schmoutz". Deed me toch telkens pijnlijk denken aan 1933-1945 in het jaar 1965 aan boord van de Johanna Klaziena. 


Schelden doet geen zeer, slaan des te meer. Dat deden ze ook. Toen ik een keer op de wacht kwam te staan met alles dicht geslagen wat open hoort te zijn, sloeg de stuurman die ze op heterdaad betrapte met knokkelbeugels twee oost-duitsers lam. Daarna kreeg ik minder slaag. "Moffen liggen aan je voeten of ze bijten je strot af," zei één van de grieken in 'zee engels' tegen me. 

Ik poetste bij de stuurmanshut en hoorde Jan tegen Sjors zeggen: "het schip is goed, de bemanning bezorgt me de stuipen." Net als de kapitein was ik er niks gerust op; ik zag het borrelen en broeien in de gure koppen van dat handvol gespuis in deze stalen erker, drie verdiepingen met het vrachtruim. Geen ontsnappen mogelijk en dat is eens zo wanhopig omdat in het allerkleinste beestje zoveel meer orde, kunst, inventie, vrijheid en verhevendheid te vinden is dan in de hersenpan van de mens. Ik studeerde succesvol biologie, scheikunde en natuurkunde aan de universiteit van Amsterdam tot ik verbannen werd. Onder de heftige woorden van de kapitein vrat de bezorgdheid en de angst. 

Vijf weken op zee, wat gevechten, wat gescheld, geruzie, verveling, de kapitein scheldt veel maar is niet zeer gewelddadig, slaat alleen wanneer het nodig is, om erger te voorkomen, met zijn kapiteinstaf en boksbeugel. Ik moest wel continu denken aan het verhaal van Maarten Biesheuvel dat hij als jongste matroos op een soortgelijk vrachtschip met zijn wijsneus brilletje zo hard in zijn reet gebuffeld werd, dat hij zijn poep in de bioscoop moest laten lopen, zijn darmsluitspieren waren te opgerekt. 

Ik stond op de uitkijk bij de radar, alleen met schip en zee, niemand die me daar slaat of me uit scheldt. Het verhaal van het fortuin aan boord van 200.000 EUR aan rix dollars wekte begerigheid op, maar de uitval van Willem Kaffer tegen Takis de Griek vanwege een ruzie werd de aanleiding tot het plotselinge bloedbad. 

Twee wachten later, nu in het duister en ik weer op de uitkijk. Een nacht als alle andere, zou je zeggen, maar de spanning was om te snijden. Je ziet iets, je voelt het. Is dat niet raar, dat mensdieren soms iets voelen wat niet tastbaar is, wat er (nog) niet is, 
maar wat wel degelijk bestaat ? 
Ik hoor gestommel, gebonk, gehijg, gezucht, een harde klap en dan een kreet, "HELP ! MOORD ! KAPITEIN, HELP !" De angstkreet bliksemde van kruin tot teen in me. Bloed, adem, valse lucht, duizelig van de angst en het bloed dat mijn hersens verliet van de schrik, alles stond stil en de plotse kou deed me rillen zonder dat ik er iets tegen kon doen, ik kon me letterlijk niet bewegen van de angst. De volgende uren zouden verschrikkelijk zijn.
Juist de matroos die beschermd was door stuurman Kaffer had gezegd "heee, kijk eens, stuurman !" en toen Kaffer over de reling stond gebogen hadden drie matrozen hem aangevallen. Je hoorde de doffe ploffen op het lichaam en vooral de schedel die tot pulp werd geslagen. Ze sloegen en staken onbarmhartig.
Tweede stuurman Candereau was toegesneld om hem te beschermen en zag de twee moffen niet die opeens uit het duister opdoken. Twee reusachtige klappen op zijn schedel met klauwhamers. Hij wankelde bloedend naar achteren en daar stond de finse radar technicus, wakker geworden van het geschreeuw en huilend als een kind toen hij het bloedende smekende gezicht van de tweede stuurman Candereau zag. Twee eerste matrozen, onderofficieren, barricadeerden hun deur en wachtten de gebeurtenissen af, net zoals de chinezen die meestal rustig blijven tot ze collectief volledig doorslaan en gek worden.  
Ik was totaal krachteloos en verlamd van angst; mijn sidderende lijf gehoorzaamde aan niets en mijn kaken klapperden. Jan, de kapitein, rende vanuit zijn kajuit de trap op en de zuiderlijken doorstaken hem zodat hij in elkaar zeeg. Een eerste matroos/onderofficier wilde hem helpen, maar zag dat hij tegen zeker zeven matrozen met messen en klauwhamers niets kon beginnen en vluchtte. Daar sloeg een mof hem met een hamer op het voorhoofd. Met een paar messteken toe gaf hij zonder enig geluid verder de geest. Op het dek lagen nu een viertal lijken met verbrijzelde schedels of vertrokken gezichten in een plas bloed met soms uitstulpende ingewanden. 
"Waar is die kankerjood ?", hoorde ik brullen. Nu was het mijn beurt. Aan niemand hadden ze zo'n hekel als aan mij. Als een zwaluw vloog ik de mast van de uitkijk in, waar zich een mini kraaienest bevond. 
"Daar heb ik geen zin in," hijgde een mof, "laat de smous, die komt vanzelf terug."

De Johanna Klaziena was stuurloos en een eerste matroos/tweede bootsman werd met enig geweld achter het stuurwiel gezet. De moffen ramden toen op de deur waar de Finse technicus nog achter zat, "doe de deur offen, ouwe heks," brulde er één in duitsnederlandsengels. 


"What will you do ? You kill me !", huilde de technicus, op van de zenuwen. 
"Du nicht, du könnst navigieren !", brulde een oost duitserd. 
"Nein, nein, weiss nichts davon, du brauchts mich für radar, aber navigieren kann ich nicht !"
"Kein quatsch, du scheisse dreck, je bent Fin en die kunnen heksen, tür offnen, AUFMACHEN !"
"Nimm doch die Jüde, meister~heksen, er waere wissenschaftler," kermde de Fin. 
Ik scheet in mijn broek. 
"Kom naar beneden, reetlever ! We doen je niks, jij moet het schip besturen, NEUS !"
Mijn handen zaten verkrampt aan de reling van het kraaienest bovenin de mast.
"Hij komt voorlopig niet naar beneden, de bange laffe jood, wij gooien de lijken overboord."
Toen werden de waardeloze munten opgehaald en onder veel geruzie en vechten verdeeld. Iedereen rijk. Deze mannen overdachten weinig wat hen overkwam of wat hen zou kunnen overkomen. Veel keuzes hadden ze nooit gehad, ze namen de dingen zoals ze kwamen, altijd in ondergeschikte posities deden ze dingen zoals ze geacht werden die te doen, volgens de heersende gewoonten, normen en regels. Aan gevolgen voor anderen hadden ze geen boodschap. Net mensen. 

Na uitvoerige studie verklaarde emeritus hoogleraar rechtspsychologie dr. S.H. Meyer het gedrag van Levi Vant uit een diepgewortelde neiging tot slachtofferschap, overigens bij mensdieren geen onbekend fenomeen, waarvan vooral de vrouwelijke exemplaren te pas en te onpas misbruik maken. 

De hooggeleerde, tevens directeur van het Buena Vista Juda Iudicialis Instituut, frequent en als enig onafhankelijk expert volledig verbonden aan het openbare ministerie, ingehuurd door de raad voor de rechtspraak als exclusief onafhankelijk tussen persoon en ruimschoots op hoogleraar basis in schaal 20 FTTHL gewaardeerd á 180.000 EUR per jaar, exclusief BTW voor dergelijk advies werk, duidt dit geval als cognitieve dissonantie, namelijk het onbehagen dat ontstaat als het beeld dat iemand van zichzelf en anderen heeft niet langer klopt met de objectieve werkelijkheid. 
Men gaat er dan eerder toe over de tegenstander(s) te diaboliseren dan over zelfgemaakte fouten of dwalingen na te denken. Met als vervelend gevolg dat men zichzelf nauwelijks anders dan slachtoffer kan zien. 
Voorts beschreef de joodse hoogleraar dr. S.H. Meyer in zijn rapport over Levi Vant het volgende: "angst of onbehagen die niet meer wordt beheerst, heeft de neiging de gevreesde gebeurtenissen in de hand te werken. Psychologisch is het duidelijk dat met het intreden van de gebeurtenis waar men bang voor is, de reden om angst te hebben verdwijnt. En daarmee het onaangename gevoel. De ontberingen aan boord van de Johanna Klaziena hadden Levi Vant van zinnen en redelijkheid beroofd, vier doden op het schip, toevallig net de kapitein, stuurman, bootsman en kok is nog geen reden om de rest van de matrozen zo in een kwaad daglicht te stellen. 
Levi Vant deed weinig anders, volgens dr. S.H. Meyer, dan zijn angsten vòòr zijn. Levi is een diep gestoord man, zonder een honderd procent logisch verhaal. Ook uit zijn blog komt weinig voort waardoor wij denken: ah, nu snap ik het."

Verschreven van Arne Zuidhoek (het origineel is veel gruwelijker) uit het boek: "wit zwart volgens m.c. escher", zeeverhalen.