zondag 12 april 2020

alle geloof is bijgeloof



De nijl delta rond de sfinx van gizeh was Atlantis, verdronken in een zondvloed 10.000 jaar geleden; dat verhaal is terug te vinden in de veda en bij Griekse verschrijvers.   


Identificatie en datering[bewerken | brontekst bewerken]

10.000 jaar oud?[bewerken | brontekst bewerken]


In de steigers anno 2006
De sfinx is steeds het onderwerp geweest van wilde verhalen die tot de meest fantastische theorieën leiden. De grootste oorzaak is het ontbreken van hard wetenschappelijk bewijs omdat een koolstofdatering niet mogelijk is op beelden. Een hardnekkige hypothese stelt dat de sfinx gebouwd was voor de piramides en in de vierde dynastie verbouwd werd. Ook de egyptoloog Gaston Maspero was hiervan overtuigd, maar recent hebben John Anthony West en Robert M. Schoch de sfinx rond 10 500 v.Chr. geplaatst op basis van tekenen van regenerosie.
Het lichaam van de leeuw vertoont horizontale en verticale goten. Volgens aanhangers van deze theorie zijn deze goten tekenen van erosie door langdurige en hevige regenval, wat het beeld dus minstens zou dateren tot een periode van langdurige hevige regenval, die voor het laatst rond 10 000 v.Chr. zou hebben plaatsgevonden. Rond die tijd zou de sfinx volgens de theorie een leeuw zijn, die was gericht op het punt waar een deel van het jaar zijn evenbeeld aan de sterrenhemel 's morgens opkomt. In de tijd van de farao's zou uit de leeuwenkop een mensenhoofd zijn gehouwen, wat het veel te kleine hoofd van de sfinx in verhouding tot het lichaam zou verklaren. De van oorsprong Belgische ingenieur Robert Bauval heeft samen met Graham Hancock deze theorie voor een breder publiek toegankelijk gemaakt.[1]
Het grootste deel van de egyptologen verwerpt deze theorie en verklaart de erosie door andere natuurfenomenen, namelijk de verschillende soorten van hardheid in het gesteente zelf. Van hevige regenval is geen sprake, het regenwater van het Gizehplateau verzamelde zich in de steengroeven waaruit de grote piramide werd gebouwd. Dit water stroomde naar de sfinx toe, waardoor er sporen van watererosie zijn.[2]

Egyptologen over de oorsprong van de sfinx[bewerken | brontekst bewerken]

Ook onder egyptologen leeft onenigheid. Er is grote onzekerheid of de sfinx onder Choefoe (Cheops), Djedefre of Chefren (Chafre) werd uitgehouwen. De meeste egyptologen kiezen voor de klassieke theorie dat Chefren de sfinx heeft laten uithouwen. Hun belangrijkste argumenten zijn de nabijheid van de daltempel van Chefren en de stele van Thoetmosis IV die Chefren als bouwer ziet. Ook Zahi Hawass steunt deze theorieën, mede omdat hij gelooft dat de sfinx, Horus en Chefren aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Horus was de zoon van Ra en Chefren de zoon van Chufu. De sfinx wordt echter ook toegeschreven aan Djedefre die tussen Chufu en Chefren regeerde. Hij heeft immers niets nagelaten op het plateau van Gizeh en er zou ook een gelijkenis zijn met zijn gezichtskenmerken. De identificatie met Chufu is ook daarop gebaseerd. Het hoofd van de sfinx, dat hoogstwaarschijnlijk de farao die hem bouwde afbeeldt, heeft weinig gelijkenis met Chefren, maar lijkt wel goed op het gezicht van Chufu. Ook staat de piramide van Chufu vlak bij de sfinx.
Een van de huidige hypotheses is dat de sfinx van Gizeh door farao Chefren gebouwd zou zijn om de bouwdatum van zijn piramide voor eeuwig vast te leggen. Deze datum zou vastgelegd zijn met de positie van de sterren Sirius en Procyon (in de sterrenbeelden Grote en Kleine Hond) in combinatie met het sterrenbeeld Leeuw. Met de bouw van de piramide van farao Chefren werd op grond van deze hypothese in 2448 v.Chr. gestart.

Tempel van de sfinx[bewerken | brontekst bewerken]

De tempel van de sfinx is een onafgewerkte tempel uit de 4e dynastie van Egypte die rechts voor de sfinx is ontdekt. De tempel werd gebouwd uit kalksteen en roze graniet. Er waren twee ingangen die uitkwamen op een binnenhof met centraal een offertafel. De tempel was opgericht voor de drie zonnegodenChepriRa en Atoem. In de 18e dynastie werd iets ten noorden van de oude tempel een nieuwe gebouwd voor Harmachis.

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]


De sfinx in 1867. Let op de ongerestaureerde, originele conditie, het deels nog begraven lichaam en de man die bij het oor staat.
Omdat de neus van de sfinx ontbreekt wordt daar soms op grappige wijze een verklaring voor gegeven (bijvoorbeeld in het Asterix-album Asterix en Cleopatra uit 1965 en in de gelijknamige tekenfilm uit 1968). Een bekende theorie over de afgebroken neus van de sfinx wijt dit gebeuren aan de Franse keizer en krijgsheer Napoleon Bonaparte. Deze zou, toen hij zich op oorlogspad begaf en hierbij ook Egypte binnenviel, de neus van de sfinx hebben afgebroken met de bedoeling om de Egyptenaren (en dus indirect ook hun voorvaderen) te beledigen.[3]
Op schetsen die Frederick Lewis Norden in 1737 heeft gemaakt (in 1755 gepubliceerd) wordt de sfinx al zonder neus afgebeeld. Al drie eeuwen daarvoor, in de vijftiende eeuw, schrijft de Egyptische historicus al-Maqrizi het verloren gaan van de neus toe aan vandalisme in 1378 door Muhammad Sa'im al-Dahr, een soefifanaticus, die in woede uitbarstte toen hij Egyptische boeren aantrof die offerandes brachten aan de sfinx in de hoop dat ze zo hun oogst konden verhogen.[3]


Atrahasis-epos

(Doorverwezen vanaf Atrahasis)
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Brokstukken van het Atrahis-epos in het British Museum
Het Atrahasis-epos is een Babylonisch epos uit de zeventiende eeuw voor Christus[1] dat vooral bekend is vanwege het zondvloedverhaal dat erin verteld wordt. Dit zondvloedverhaal is ongeveer hetzelfde als dat op het elfde tablet van het Gilgamesj-epos en vertoont ook grote overeenkomsten met het latere verhaal in de Bijbel.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Het begint als volgt:
"Toen de Goden in plaats van de mensen,
het werk deden, de lasten droegen,
werd de last voor de Goden te groot,
Het werk te zwaar, de inspanningen te veel,
De grote Annunki lieten de Igigi,
zeven keer die hoeveelheid werk doen,
Anu hun vader was koning."
Het universum is in het verhaal verdeeld in drie delen. De god Anum regeert in de hemel, Enlil op aarde en Enki in het onderaardse water.
Enlil dwingt de mindere Igigi-goden al het werk te doen, maar na veertig jaar komen ze in opstand en belegeren ze de tempel van Enlil in Nippur. De god Enki stelt voor om mensen te scheppen en die het werk te laten doen. Samen met de moedergodin Mami wordt dit uitgevoerd.
Op een gegeven ogenblik zijn er zoveel mensen dat ze met hun lawaai de god Enlil uit zijn slaap houden. Deze besluit via de god Namtar de mensen een plaag te sturen. Dankzij de vrome Atrahasis[2] houdt deze op. Na een tijdje maken de mensen echter weer te veel herrie naar de zin van Enlil. Ditmaal straft hij ze met een hongersnood. Deze wordt door de mensheid overleefd.
Dan besluit Enlil drastischere maatregelen te nemen. Hij stuurt een zondvloed op de mensen af. Dit deel van het verhaal vertoont grote parallellen met de Bijbel. Atrahasis bouwt een rieten ark en overleeft zo met zijn familie en een aantal dieren de zondvloed.

Thematiek[bewerken | brontekst bewerken]

Het epos geeft een beeld van de ecologische problemen waarmee de Sumerische cultuur te kampen had, ondanks - of dankzij - de bevloeïngswerken van koningen als Entemena van Lagash.

Zoekresultaten

Webresultaten

31 jul. 2019 - Onze natuurlijke satelliet blijkt zo'n 4,51 miljard jaar oud te zijn: 100 miljoen jaar ouder dan gedacht. Hoe oud is onze maan? En hoe zag deze ...
12 jan. 2017 - De natuurlijke satelliet van de aarde zou 4,51 miljard jaar geleden - en dus tientallen miljoenen jaren eerder dan gedacht - zijn ontstaan.
Supercomputers deden er 24 uur over om de simulatie uit te voeren, maar de uitkomst was het wachten waard. De resultaten laten zien dat een inslag van een ...


Nieuw onderzoek wijst erop dat wij mensen van oorsprong Martianen zijn.
Dat maakt professor Steven Benner vandaag tijdens de jaarlijkse Goldsmith-conferentie bekend. Zijn onderzoek wijst er namelijk op dat een element dat mogelijk cruciaal was voor het ontstaan van leven enkel op Mars en niet op aarde voorhanden was.
Molybdeen
Het draait allemaal om het element molybdeen. “Pas wanneer molybdeen oxideert kan het de totstandkoming van leven beïnvloeden,” legt Benner uit. “Die vorm van molybdeen kan in de tijd dat het leven ontstond niet op aarde voorhanden zijn geweest, omdat het oppervlak van de aarde drie miljard jaar geleden aan weinig zuurstof werd blootgesteld.” Mars daarentegen beschikte wel over voldoende zuurstof. “Het is een extra bewijsstuk dat het waarschijnlijker maakt dat het leven middels een Martiaanse meteoriet op aarde arriveerde en dus niet op deze planeet startte.”