donderdag 19 december 2019

Duiven


Vroeger stond alles vast, dat was wel zo plezierig. Daar had je bijvoorbeeld de duiven op het San Marcoplein in Venetië. Vele foto's zag je daarvan. Je zag er een zwerm duiven op, met als middelpunt een arm, oud vrouwtje dat de duiven voederde uit een puntzak (dat oude vrouwtje was altijd arm en spaarde eten uit haar mond om duivenvoer te kunnen kopen; waarom dit zo moest zijn wordt duidelijk als men zich een rijk, oud vrouwtje voorstelt. Die heeft wel wat anders aan haar hoofd. Behalve armoede werd zo'n vrouwtje ook vaak een milde debiliteit aangewreven. Ook dat is begrijpelijk: iemand bij zijn volle verstand gaat geen duiven staan voeren).
Toch begaven we ons met kloppend hart naar Venetië, voor de kanalen en de gondola's, maar diep in ons hart wilden we de duiven zien die mais uit de hand pikten. We betraden het San Marcoplein, zagen wel tien onder de duiven zittende vrouwtjes, die je tegen vergoeding mocht fotograferen, en verlieten tevreden het ondergescheten plein.

In Nederland waren duiven schuwe vogels, die je af en toe in het bos hoorde koeren. Deze toestand is lelijk veranderd. Ik heb het aan zien komen en de waarschuwende vinger herhaalde malen omhoog gestoken, maar iedere keer dacht men dat het om een grote pils ging. Het is ook eigenlijk begrijpelijk dat niemand erop was voorbereid, zo sluipend is de opmars van de duivenhorden geweest. Toen de migratie eenmaal goed had doorgezet viel zij niet meer te stoppen, er was trouwens niemand die daar aanleiding toe zag. In geheel West-Europa duiven, duiven, duiven. Behalve in Frankrijk, daar eten ze alles wat beweegt of lijkt te bewegen, dus ook duiven. Ik heb trouwens eens een Franse kennis op bezoek gehad die, uit mijn raam kijkend, de eendjes vreedzaam in het water zag dobberen. Hij verslikte zich, liep rood aan, en toen hij weer tot spreken in staat was zei hij: "Die kun je eten ! Wisten jullie dat niet ?"

Voor mij kwam het breekpunt toen ik een half jaar geleden met de fiets over een duif heen reed en tegen het asfalt smakte. Na zes weken kon ik weer enigszins lopen en begon onmiddelijk plannen te smeden. De stadsduiven moesten weer schuw worden gemaakt, maar hoe, dat was de vraag.
Na alles overdacht te hebben kwam ik tot de slotsom dat er binnen de wet maar weinig te doen viel. Het enige dat me overbleef was duiven in het voorbijgaan een schop te geven. Geen harde schop, meer iets tussen een duw met de voet en een schop in. Zonder uitstel begon ik met de uitvoering van mijn plan. Helaas viel mijn eerste schop door het nog ontbreken van het juiste maatgevoel wat hard uit, de duif vloog met een boog door de lucht en bleef met zwoegende borst zitten waar hij was terecht gekomen. Had je de mensen moeten horen ! Dierenbeul was nog de zachtzinnigste term die werd gebezigd en het had een haar gescheeld -ik riep snel dat het een ongelukje was geweest en begon haastig die duif te aaien- of ik had flinke klappen opgelopen. Een wijze les. Voortaan schopte ik de duiven alleen in het donker of als er niemand in de buurt was. Maar dan haalde ik ook flink uit om alle verloren gegane gelegenheden in te halen, niet zelden stoven veren in het rond.

Toch was die eenmansactie onbegonnen werk. Het is me duidelijk geworden dat alleen als iedereen die duiven constant een schop geeft enig resultaat te verwachten is. We moeten dus eendrachtig aan deze taak beginnen en niet wachten tot er doden zijn gevallen. We moeten de handen ineenslaan en voorlopig, waar het de duiven betreft, de heersende dierenliefde even vergeten. Trap ze terug naar de bossen ! Denk aan de toekomst van uw kinderen. Maak de stad weer leefbaar. Let vooral ook op de man of vrouw die voor u loopt, onthoud welke duif die heeft geraakt en kies dan een ander. Zo krijgt iedere duif vroeg of laat zijn educatieve schop. Lach gerust goedmoedig als iemand misschopt en gegrepen om zich heen kijkt. Als iedereen van harte meewerkt zijn we binnen een jaar van die volgevreten monsters af. En een nieuwe generatie zal weer met ontroering naar de duiven op het San Marcoplein kunnen kijken.